Eenmaal
oud, zullen wij op kippen
lijken
ter
kerke vlerken in de natuur
Kakelende
kadavers: ik – jij… ik- jij…jij- ik
En
uit onze witbeveerde gezichten
zal
de Dood
fraaie
rechthoeken construeren
En
de kiezels op ons graf zullen beter geharkt
dan
tijdens ons leven
onze
gebitten.
Laat
daar dan welig groeien .
op
onze, van tederheid
ontbonden
buikjes
Lobelias
Hoor
hoe ze Zingen, Novalis-blauw
Goethe! Goethe
wo sind meine klöte?
Wel,
die zijn weg!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten