Een zwarte herinnering
Mijn ouderlijk huis stond in Terwinselen vlak naast de toegangspoort
van de staatsmijn Wilhelmina : Casinolaan 3
Vlak na de oorlog stond vaak voor ons tuinhek een groep mannen in rijen van drie opgesteld, om ….afgemarcheerd te worden de mijn in.
Ik dacht als vierjarige dat het ‘moffen’ waren, maar het waren in werkelijkheid NSB-ers, landverraders, collaborateurs e.d. m lieden ‘die gestraft moesten worden’.
En de straf die men als het meest geschikt voor deze onverlaten had bedacht was : zwaar werk. En waar had je dat?
In de mijn!
Al spoedig moest men op deze vorm van strafexecutie terugkomen.
Het is namelijk dodelijk gevaarlijk om als leek ondergronds bezig te zijn . De gewone mijnwerker zat niet op deze mannen te wachten.
Bovendien ontstond er sociale onrust onder de kompels. Was het werk wat zij verrichtten eigenlijk werk enkel geschikt voor ‘boeven?
Dan mochten zij die het werk deden ‘op vrijwillige basis’ wel beter betaald.
De looneis werd gesteld. Daar was de mijndirectie niet dol op
Eens stond ik voor ons tuinhekje samen met mijn moeder, Een van de mannen in de rij knoopte een praatje met haar aan. Hij had thuis ook een jongetje
zo oud als ik, vier jaar, zei hij. Hij toverde een stukje chocolade te voorschijn en bood me dat aan.
Ik zie het nog voor me, het zat half in een zilverpapiertje.
Ik weigerde het.
Niet omdat ik niet van chocolade hield, maar die man was
: de vijand . Mijn moeder was trots op mij.
Terwijl ik weigerde , wist ik al dat ik fout zat. In feite strafte ik de man extra
Waar was dat voor nodig ? Eigenlijk ben ik dat incident nooit vergeten
En… waarom heb ik jarenlang het zwarte beroep van strafrechtsjurist uitgeoefend, terwijl dat zo geheel en al strijdig aan mijn dichterschap?
Wat voor streek heeft de mijn streek mij geleverd?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten