Voor het huis met de gesloten jaloezieën
sta ik
waarachter ik haar naaktheid in de tuin vermoed
Een driewielertje ligt omgevallen
Twee
kinderen spelen in een plastic opblaasbad
Aan de gietijzeren tafel zal zij zitten
wankel
onder de rode beuk opzij
O, ik hoor haar moeizaam s c h o o l schrift
schouder-
blad na schouder-
blad
: ‘Shakespeare was
vast een vrouw, zo sensitief…’
Hoor, er wordt aangebeld, wicca
Ik ben ’t, Othello
Ik kom om je het zwaard te brengen
botweg naast je oor
Geen opmerkingen:
Een reactie posten