dinsdag 2 januari 2018

De Wet van Herberghs



Op de vraag naar waar ik vandaan komt, pleeg ik wel te antwoorden
“Zo ik iets ben, ben ik een Heerlenaar,  zo ik iets ben…”
Welbewust parafraseer ik zo de uitspraak van de dichter Alfred Kossmann
“Zo ik iets ben, ben ik een Rotterdammer , zo ik iets ben…”
Me dunkt, dat past een dichter, die in Heerlen geboren, sinds jaar en dag woont
en werkt in Rotterdam.
Hoe komt een Heerlens dichter in Rotterdam terecht?
Dat kom door de Wet van Herberghs.
Die Wet, genoemd naar zijn opsteller Leo Herberghs, luidt als volgt:

       Er dient in elk land een dichter  op de 100.000 inwoners aanwezig te zijn, 
       met de nadruk op èèn!

Heerlen had al een dichter – en wel Leo Herberghs zelf.
Heerlen is eigenlijk zelfs al tijden lang overbedeeld, want op 1 Januari 2014 telde de stad  88.204 inwoners. Hoe dan ook, volgens de Wet  van Herberghs is er voor een tweede dichter in Heerlen geen plaats.
Lex dura, sed lex!  De wet  is hard, maar het is nu eenmaal de wet…

Toen ik in 1967 afstudeerde aan de Universiteit aan Zee en terug wilde naar Heerlen, als dichter-jurist kon ik daar dus eigenlijk nie terecht.
Wat nu?
Leo wist raad.
Werd Heerlen in de Jaren Vijftig niet wegens zijn bouwdynamiek “het Rotterdam  van het Zuiden” genoemd ?  Leo wees mij er fijntjes op dat Rotterdam, zogezegd  “het Heerlen van het Noorden”
 ( 620.000  inwoners), amper het getal van 5 serieus te nemen dichters haalde. Daar was dus duidelijk een vacature. Daar was minstens een dichter te weinig
“Waarom vestig je je daar niet? ” zo was zijn (retorische)  vraag: “Kun je ook mooi ieder jaar zonder extra kosten naar Poetry International! ”

En dat heb ik toen gedaan. Ik heb mij gevestigd in Rotterdam.
En inderdaad,  Rotterdam is een prima plek voor een  dichter in ballingschap.
Ik voel mij er nu en dan zelfs thuis…
Al zal het heimwee naar de Bongaertslaan, de straat die Leo’s  Caumerbeeklaan
kruist - de straat van mijn middelbare schooltijd- nooit overgaan…

Dank, Leo, dank! .





Geen opmerkingen: