zondag 13 mei 2018

De Rotterdamse letteren





In Rotterdam heten eigenlijk alle dichters
van der Herfst

Tegen elke regendruppel , die tikt tegen de ruiten
laten ze parelen een jeneverdruppel
op hun tong.

’t moet wel een heel bruin ,heel duister café zijn
’t innerlijk van Rotterdam…

Hoor, plots roept daar Cor Rodevaan
die van de revolutiemaand Oktober
tegen Rien Bloemindeweij
die van de sterfmaand November

“Kijk daar, straatrumoer…een extasy-poedel
paart een coke -cocker-
spaniël …dát is pas Dichtkunst! ”

Dan antwoord hem vanachter de Avondroodkrant
Jules van de Ready made  
of is ’t Hester van het Enjambement? :

“Welnee, een zelf tappende tapkraan, dàt is pas Poëzie…
 
Gezondheid! Proost ! Op ons… Hee  lal  coholici!”

Antwoordt de uitbater van Grand Café ‘Stadhuis’
poëet Ahmed van het Recitatief:

“Op mijn Dorst naar de witte bladzij

in de munttheekleurige Koran!”

Hierop applaudisseert hèèl de Coolsingel!




Geen opmerkingen: