In
Rotterdam heten eigenlijk alle dichters
van der Herfst
Tegen
elke regendruppel , die tikt tegen de ruiten
laten
ze parelen een jeneverdruppel
op
hun tong.
’t moet wel een heel bruin ,heel duister café zijn
’t innerlijk van Rotterdam…
Hoor,
plots roept daar Cor Rodevaan
die
van de revolutiemaand Oktober
tegen
Rien Bloemindeweij
die
van de sterfmaand November
“Kijk
daar, straatrumoer…een extasy-poedel
paart
een coke -cocker-
spaniël
…dát is pas Dichtkunst! ”
Dan
antwoord hem vanachter de Avondroodkrant
Jules
van de Ready made
of
is ’t Hester van het Enjambement? :
“Welnee, een zelf
tappende tapkraan, dàt is pas Poëzie…
Gezondheid! Proost ! Op ons… Hee lal
coholici!”
Antwoordt de uitbater van Grand Café ‘Stadhuis’
poëet Ahmed
van het Recitatief:
“Op mijn Dorst naar de
witte bladzij
in de munttheekleurige Koran!”
Hierop
applaudisseert hèèl de Coolsingel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten