foto: willemien de rooy |
Je moet je uitkleden.
Ja, totaal naakt, lief!
Want je wordt een
boom nu. Je wordt een boom!
Daar is het bos. Bel
aan!
De bomen zullen open
doen
gretig om je op te
nemen
in hun Gemeenschap
van Geschorsten
Ze zullen vragen: ‘Ben
je zoals wij?
Ben je bereid te leven
in totale stilte?
Voor altijd doofstom voor taal ?’
En jij fluistert: Ja,
ik ben als jullie!
Ik weet waarom de bossen eeuwig zingen in
mijn bloed…
Het is je laatste
woord
Zij gaan dan je haar
friseren
tot een kunstig kapsel
van bladeren
je wortels schminken
en je takken
als voor een Debutantenbal.
maar een Avondjurk,
nee, die krijg je niet
Jij bent voor altijd
naakt van nu af aan!
Dit najaar al moet
je buigen voor de Noorderstormwind
Hij striemt je
borsten met stortregens
Hij doet je pijn.
Onnoemelijk!
Maar, Liefste, hoe
zou je dat moeten uiten?
Je hebt geen mond,
geen tong, geen lippen meer…
Je wordt straks in het
winters klooster van de kaalte
tot op het bot ontheiligd
Je bent een boom nu.
Je hebt geen verweer!
En ook de Zomer
verlost je niet.
Integendeel. Zij
zengt je met haar hitte
Haar spechten bonken
in je hoofd
Haar uilen roepen oehoe in je holtes
En al die honden, die
op je lichaam urineren
Al die verliefden,
die hun voze initialen kerven
in je torso. En
harten met een pijl erdoor…
Het voelt alsof je
wordt gebrandmerkt!
Je gilt het uit.
Maar niemand kan je horen
Want je bent van
hout! Van woordeloos hout!
Liefste, je droom
was om een boom te zijn! Je bent het nu!
Wel met een doornenkroon. Die zul je dragen
tot je dood!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten