Over het krakend ijs op het
Utrechtse Veer
naderen de eerste schaatsers
de ingevroren pramen
& rijnaken, amechtige
potvissen
op het droge, muilen rauw van
teer
Tegenover de drankhandel van Boom, de drukbeklante
klonteren zij samen, de
Sultans van de Winter
& hun warmbloedige concubines
Slierten stoom:
Transsiberian express! Transsiberian express!
hangen boven hun neuzen, tintelend rood, dito wangen
bol van vrolijkheid
Later in die volle Jaren Zestig-winters
de uitslaande branden
o.a. op de Prinsengracht
Alsook in de lendenen van de
vrouwen
van mijn vrienden
O, nog eenmaal anijsmelk
drinken uit de onbeheerste
bekers
van hun gulzige lippen van
nieuwsgierige Sheherazades
over mijn geslacht een roze want
van Tederheid
En op hun vensterruiten
smelten
als duizend ijsbloemen
in Duizend en Een Wintersprookjesnacht!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten