In Rotterdam heten eigenlijk alle dichters
Van der Herfst…
tegen elke regendruppel , die tikt tegen de ruiten
laten ze parelen een jeneverdruppel
op hun tong.
’t moet wel een heel
stil, heel donker café zijn
’t innerlijk van Rotterdam…
Hoor, plots roept daar Cor van der Herfstvaan
tegen Rien van het Vroege Najaar
( O, vochtig is de lier van z’n delirium…)
“ Kijk daar straatrumoer…een poedel
paart een cocker-
spaniël …dàt
is pas Dichtkunst! ”
Dan antwoord hem vanachter de Avondroodkrant
Jules Elegie
(of is ’t Hester van het Rondeel? ):
“Welnee, een masturberende
tapkraan
dàt
is pas Poëzie…
Proost! Op ons, Heelalcoholici ! ”
Antwoordt Ahmed van het Recitatief:
“Op mijn Dorst naar de
witte bladzij
in de munttheekleurige
Koran!”
Hierop applaudisseert hèèl de Coolsingel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten