Kom, spring aan boord, Winter, in m’n gondola
Waai(er)
’n gedicht over ’t Isola de San Giorgio:
‘Ochtend, haar
ochtendjapon
open
gevallen, plukt een ster
uit de lagunen
’n tepel koude…’
Toe, nog één, over het dwarrelen van vlok
na broze vlok
op ’t San Marcoplein:
‘Bevroren
aan de koepel van de wintermaan
lentedronken de zuidenwind …’
Toe, nog één, voor om de hoek van ’t Canal Grande
waar ik de stilte kus van jouw marmeren mond
onder de spiegeling van de Rialto-brug
( broze, amoureuze buurman
van Titiaan
op
amoureuze, broze buurvrouw
van Tintoretto… )
Groot koerend duivenplat
Ve
tië
ne
Wie denkt hier aan aan IS?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten