Geuldal
– de
Gouden Lunches van de Nostalgie
Ik
doe lente, Geuldal, in al uw geel-witte lunches
Ik
zegen al uw bloesemmonden
met
de genade van Asperges
O,
Afrodite!
kan
ooit een Ossi zó
Terugverlangen
naar
de (rode) koolsoep van de DDR
als
ik naar het mergelgoud van Valkenburg
de
rijstevlaaien-
&
de abrikozen –?
Aldus
poëet Ostalgie
temidden
van de forellen-vroomheid
van
zijn almaar “Ichthus! Ichthus!”
murmelende
schoonfamilie
O,
hoe onschuldig wijdbeens ooit zijn Liefste stond
’s
zondagsavonds, in haar lentejurkje (geel-wit)
bij
de bushalte naar Vaals
om
naar haar kostschool Sacré
Coeur te
gaan…
Nausikaä…
Nausikaä…
Lolita
met haar lolly…
Lady
Di…
Odysseus,
raak de barensnood
van
haar kinderschoot
niet
aan
want
Ithaka is Limburg aan Zee!
*
Rijstevlaai
voor de vulling
1liter melk
1 gr vanillepoeder
snufje zout
100 gr paprijst
350 gr maisstroop
voor het deeg
½ dl perediksap of
maisstroop
7 gr gist
35 gr boter
1 ei
rasp van ½ citroen
175 gr bloem
2 gr zout
voor de rest van de
vulling:
2 eieren
2 cl ( ½ borrelglas)
ahornsiroop
voor de vorm:
boter
om te bestuiven
bloem
om te bestrijken :
1 eierdooier
Begin met de vulling. Breng
de melk aan de kook met het vanillepoeder en het zout.
Strooi er de rijst bij en
breng deze aan de kook. Pas op voor overkoken. Haal, als dit dreigt
te gebeuren, de pan snel even van de hittebron. Zet de pan op een
plaatje en
temper de hittebron.
Laat de paprijst ca. 1½
uur zachtjes sudderen. Roer er elke 10 minuten even in. Voeg na een
half uur kooktijd 250 gr maisstroop toe.
Laat
de rijst, als deze gaar is, helemaal afkoelen in 4 à
5 uur.
Maak in die tijd deeg.
Verwarm het perediksap of maisstroop een beetje en los daarin de gist
op. Roer de boter erdoor en laat deze smelten. Klop het ei los en
roer dit erdoor.
Voeg de citroenrasp toe.
Zeef de bloem erboven en roer deze door de massa. Voeg he zout erbij.
Kneed het deeg goed door met koele handen. Maak er een bal van en leg
deze in een kom. Zet de kom, met een vochtige doek erover, een uur te
rijzen bij
kamertemperatuur.
Splits de eieren. Klop de
dooiers 1 minuut op. Voeg er de overgebleven 100 gr maissoep
aan
toe. Klop de eiwitten stijf en roer er de ahornsiroop
doorheen.Vermeng de geheel afgekoelde rijst met het dooiermengsel en
schep er daarna de eiwitten door.
Verwarm
de oven ca.10 minuten voor tot 220°
.
Beboter
een taartvorm met schuine wanden en een diameter van 24 cm. Rol het
deeg uit tot een lap op een met bloem bestoven werkvlak. Bekleed de
taartvorm met de deeglap. Schuif de taartvorm in de voorverwarmde
oven en doe er de rijstvulling in.
Bak
de vlaai 5 minuten bij 220 °. Temper dan de oven tot 160 á 170° C
en laat de vlaai nog ca. 25 minuten bakken of zoveel langer als nodig
is om hem gaar te maken.
Klop
de eierdooier los en smeer deze tijdens de laatste 5 minuten van de
baktijd, op de vlaai. Laat er zo een mooie goudbruine glans op
bakken.
Laat
de vlaai in de vorm afkoelen.
Neem
daarna de vlaai voorzichtig uit de bakvorm.
( uit Po ezie, waar is je gouden servet, work in progress
Culinaire gedichten: Manuel Kneepkens , recepten : Rob Baris