dinsdag 22 april 2025

Culinaire gedichten IV: Rijstevlaai

 

Geuldal de Gouden Lunches van de Nostalgie


Ik doe lente, Geuldal, in al uw geel-witte lunches

Ik zegen al uw bloesemmonden

met de genade van Asperges


O, Afrodite!

kan ooit een Ossi zó Terugverlangen

naar de (rode) koolsoep van de DDR

als ik naar het mergelgoud van Valkenburg


de rijstevlaaien-


& de abrikozen –?


Aldus poëet Ostalgie

temidden van de forellen-vroomheid

van zijn almaar “Ichthus! Ichthus!”

murmelende schoonfamilie


O, hoe onschuldig wijdbeens ooit zijn Liefste stond

s zondagsavonds, in haar lentejurkje (geel-wit)

bij de bushalte naar Vaals

om naar haar kostschool Sacré Coeur te gaan…


Nausikaä… Nausikaä


Lolita met haar lolly…


Lady Di…


Odysseus, raak de barensnood

van haar kinderschoot

niet aan


want Ithaka is Limburg aan Zee!


                            *



Rijstevlaai



voor de vulling


1liter melk

1 gr vanillepoeder

snufje zout

100 gr paprijst

350 gr maisstroop


voor het deeg


½ dl perediksap of maisstroop

7 gr gist

35 gr boter

1 ei

rasp van ½ citroen

175 gr bloem

2 gr zout


voor de rest van de vulling:


2 eieren

2 cl ( ½ borrelglas) ahornsiroop


voor de vorm:


boter


om te bestuiven


bloem


om te bestrijken :


1 eierdooier



Begin met de vulling. Breng de melk aan de kook met het vanillepoeder en het zout.

Strooi er de rijst bij en breng deze aan de kook. Pas op voor overkoken. Haal, als dit dreigt te gebeuren, de pan snel even van de hittebron. Zet de pan op een plaatje en

temper de hittebron.

Laat de paprijst ca. 1½ uur zachtjes sudderen. Roer er elke 10 minuten even in. Voeg na een half uur kooktijd 250 gr maisstroop toe.

Laat de rijst, als deze gaar is, helemaal afkoelen in 4 à 5 uur.

Maak in die tijd deeg. Verwarm het perediksap of maisstroop een beetje en los daarin de gist op. Roer de boter erdoor en laat deze smelten. Klop het ei los en roer dit erdoor.

Voeg de citroenrasp toe. Zeef de bloem erboven en roer deze door de massa. Voeg he zout erbij. Kneed het deeg goed door met koele handen. Maak er een bal van en leg deze in een kom. Zet de kom, met een vochtige doek erover, een uur te rijzen bij

kamertemperatuur.

Splits de eieren. Klop de dooiers 1 minuut op. Voeg er de overgebleven 100 gr maissoep

aan toe. Klop de eiwitten stijf en roer er de ahornsiroop doorheen.Vermeng de geheel afgekoelde rijst met het dooiermengsel en schep er daarna de eiwitten door.

Verwarm de oven ca.10 minuten voor tot 220° .

Beboter een taartvorm met schuine wanden en een diameter van 24 cm. Rol het deeg uit tot een lap op een met bloem bestoven werkvlak. Bekleed de taartvorm met de deeglap. Schuif de taartvorm in de voorverwarmde oven en doe er de rijstvulling in.

Bak de vlaai 5 minuten bij 220 °. Temper dan de oven tot 160 á 170° C en laat de vlaai nog ca. 25 minuten bakken of zoveel langer als nodig is om hem gaar te maken.

Klop de eierdooier los en smeer deze tijdens de laatste 5 minuten van de baktijd, op de vlaai. Laat er zo een mooie goudbruine glans op bakken.

Laat de vlaai in de vorm afkoelen.

Neem daarna de vlaai voorzichtig uit de bakvorm.


( uit Po ezie, waar is je gouden servet, work in progress

Culinaire gedichten: Manuel Kneepkens , recepten : Rob Baris

Geen opmerkingen: