Zomer, hoe hou ik het gras welig?
Minnaar, lig er met je
liefste in!
Midi. Het schaduwloze uur.
Boeren
keren de horizon
met
hun maaimachines, bliksemend
Zie,
zonl icht regent op haar glimlach
Zij
draagt haar zonneketting
en
verder niets dan slootkant
Hoe
zal ik het wemelen
van
haar sproeten noemen
tussen
de insektendansen
koperrood
kroos?
Hoe
het schitteren van haar ogen
diademen
met
pupillen van turkoois?
Hoor,
Hondsdagen, rauw blaffende
Hondsdagen
aan
de poorten van de Hades
Zij
was mijn bruid in het gras. En onze getuigen?
De
kruinen van de boeren in de verte
op
de bezwete centauren van hun tractoren
hobbelend
tussen de knotwilgen
Alwaar
onverstoorbaar in de hitte
achter
zijn loket van lissen
de
Ambtenaar Burgerlijke Stand
Geen opmerkingen:
Een reactie posten